852

Vondsten van de Vroege Neanderthalers 

De vondsten in Fontechevade (Frankrijk), Ehringsdorf (Duitsland) en Saccopastore en Quinzano (Italië) zijn waarschijnlijk vertegenwoordigers van de Vroege Homo Sapiens. De overblijfselen uit de grot van Fontechevade vormen een twistpunt. Het allerlaagste niveau van deze grot leverde een schedeldak en een tweede schedelfragment op. Bij deze schedels werden tamelijk ongekunstelde werktuigen gevonden en ook wat botten van dieren (neushoorn, hert en beer), mogelijk de overblijfselen van een jachtpartij. Mogelijk behoren deze schedelfragmenten ook tot de mogelijke voorouders van de Neanderthalers. Het vrij grote hersenvolume van 1400 cc. spreekt dit vermoeden echter tegen. Sommige geleerden delen de mens van Fontechevade daarom in bij de soort Homo Sapiens Sapiens (moderne mens).  

De fossielen uit Ehringsdorf zagen er weliswaar nog niet uit als Neanderthalers, maar hadden wel duidelijke Neanderthaler-trekken  

Saccopastore bracht het eerste getuigenis aan het licht van de gezichtsvorm die kenmerkend is voor de Neanderthaler. 

I In de Belvédère-groeve bij Maastricht zijn vuurstenen werktuigen van de Vroege Neanderthaler gevonden, waarvan het "productieafval" volkomen ontbrak. Die zijn dus elders gefabriceerd en op deze plaats afgedankt, na er al of niet gebruikt te zijn geweest. Deze verschijnselen zeggen iets over de manier waarop men met het basismateriaal omging: er werd een geschikt stuk vuursteen gezocht en meegenomen, waarvan men bij tijd en wijle een deel verwerkte tot een stuk gereedschap waar men op dat moment behoefte aan had. Dat gereedschap kreeg dus zijn definitieve vorm - d.w.z. de vorm waarin het werd afgedankt - pas door het gebruik. Bij de Belvédère groeve zijn zowel nauwelijks als zeer intensief gebruikte werktuigen gevonden. De duur en de intensiteit van het gebruik waren dus bepalend voor de vorm waarin het werktuig werd teruggevonden. Eén stenen werktuig werd gevonden temidden van de resten van een steppeneushoorn.  
Uit dezelfde eerste warmteperiode van de Riss of Saale ijstijd, die ca. 250 begon en tot ca. 150.000 jaar geleden duurde, zijn in 1976 vuurstenen werktuigen teruggevonden in het rivierengebied en in 1979 in de zandgroeven bij Rhenen. Deze waren helemaal rond bewerkt, soms lang en puntig. Aan de artefacten is helaas niet te zien hoe oud ze zijn. Dat is alleen te achterhalen als er resten van ander materiaal worden aangetroffen, waarvan de ouderdom wel is te achterhalen. Wel kan worden worden aangenomen dat deze mogelijk oudste vondsten die in ons land zijn gedaan dateren van vóór het Saalien. 

rechts: vijf van de vele duizenden vuurstenen werktuigen uit de groeven bij Rhenen. 

laatst bijgewerkt: 21-06-06

colofon