2124 |
Knossos |
Paleiscomplexen op Kreta
De hoofdstad van het rijk van koning Minos, Knossos, - zo vertelt de legende - was wijd en zijd beroemd om een kunstig gebouw, dat het Labyrint werd genoemd, en waarbinnen de gangen volgens een zulk ingewikkeld patroon liepen, dat wie er eens binnen was gekomen, nooit meer de weg terugvond. |
|
Rechts: Luchtfoto van Knossos |
Dit "labyrint" is vrij duidelijk een vervormde herinnering aan de grootte en de ingewikkeldheid van het paleis van Knossos waar een verbaasde Griekse bezoeker gemakkelijk verdwaald kon raken.
De ruïnes van dit reusachtige paleis, dat tussen 1900 en 1935 door Arthur Evans werd opgegraven, was zó groot dat het bijna leek op een stad. Het was een doolhof van gangen, binnenhoven, openbare ontvangstzalen, privé-vertrekken, zuilengalerijen, voorraadkamers, trappenhuizen en heiligdommen. |
De muren waren opgebouwd uit natuursteen met leem ertussen. Delen van het paleis waren verscheidene verdiepingen hoog. De vele zuilen waren van hout gemaakt, van hele boomstammen, die ondersteboven werden neergezet met het brede stuk naar boven. Meestal waren ze rood geverfd. Er waren indrukwekkende toegangspoorten en monumentale trappenhuizen. In het dak waren dakvensters. Daardoor viel het zonlicht naar binnen en kon ook frisse lucht naar binnen stromen. Ook regen kwam er natuurlijk door naar binnen. De vloeren waren zo gemaakt dat het regenwater kon weglopen. Buiten de muren van het paleis zijn er straten, pleinen en arena's opgegraven. |
Het paleis moest die goddelijke macht uitstralen. Er bevond zich een troonzaal, waar de koning, gezeten op zijn albasten troon zijn onderdanen zou kunnen hebben ontvangen, omgeven met de symbolen van zijn macht, afgebeeld op een buitengewoon mooie wandschildering: de dubbele bijl en de griffioen, een fabeldier met het lichaam van een leeuw, de kop van een adelaar en een slang als staart en lelies). Het leeuwenlichaam stelt de wereldlijke macht voor; de slang is het symbool van de macht van de koning over het dodenrijk. Het paleis was gebouwd rond een grote binnenplaats, met aan de ene kant de ruimten, die door Evans werden aangeduid als "koninklijke vertrekken" en aan de andere kant de zalen voor de officiële plechtigheden en de opslagplaatsen voor voedsel en drank. De wanden van de vertrekken waren versierd met fresco's. |
Laatst bijgewerkt: 08-01-03 |